vrijdag 28 november 2008

Ter zake

Maar even serieus.

Ik was hier natuurlijk niet om als een zwerver door de stad te slingeren en mij als een klein kind te vergapen aan al het stedelijks dat New York te bieden heeft. Ik ben hier voor de stage!

Even wat uitleg: sinds begin dit jaar volg ik de opleiding Metropool, waarvan een stage een belangrijk onderdeel uitmaakt. Door de stage word je geacht in aanraking te komen met en te leren van een totaal andere werksituatie dan waar je dagelijks in rondhangt. Dit werkt inspirerend en reflexief: je kijkt bij terugkomst wellicht anders tegen je eigen werk aan. Of niet. Volgens de decaan van Metropool is het dan ook erg de bedoeling om je ook open te stellen voor de “onverwachte bijvangst” van zo'n stage; de zaken die niet in het stageplan waren opgenomen, maar die toch zo hun waarde kunnen hebben.

Lange tijd wist ik niet precies wat ik met die stage aan moest. Maar de kans om een maand lang iets anders te doen dan normaal krijg je natuurlijk niet vaak. Een voorrecht, zo voelt het.

De eerste bestemmingen die in me opkwamen waren Suriname en New York. Bijzonder, want waren beide plekken niet betrokken bij een onvoordelig uitgepakte ruil met de Engelsen? Maar goed, voor mij maakt die kleine vergissing niet zoveel uit, naar New York kunnen wij Nederlanders gelukkig nog steeds.
Het werd dus New York. Maar wat wilde ik daar doen? Vooral de manier waarop burgers van de stad worden betrokken bij besluitvorming interesseerde mij. Dat klinkt saai, maar het ging mij vooral om de manier waarop een bewoner of ondernemer zélf een bijdrage levert aan zijn eigen omgeving. Ik had het idee dat mensen in New York op een positievere manier meedenken over verbeteringen. En dat zij zelf met veel ideeën komen. In Amsterdam is het zo dat belanghebbenden vaak pas in een laat stadium kennis kunnen nemen van plannen in hun buurt. Vaak wordt daarmee alleen de oppositie van een plan gemobiliseerd en niet de medestanders. Zo krijg je een onevenredig sterke weerstand tegen plannen, die soms best iets kunnen betekenen voor vergroting van de leefbaarheid, versterking van de stedelijke economie of de kwaliteit van een wijk.

Uiteindelijk kwam ik terecht bij de Manhattan Community Board. Omdat er meerdere community boards zijn in Manhattan, hebben ze allemaal een nummer gekregen, dat hoort bij het district waar ze over gaan. Ik zit bij nummer 4. Die Board is verantwoordelijk voor de buurten Chelsea en Clinton (ook wel Hell's Kitchen genoemd). Beide buurten liggen aan de westkant van Manhattan, ongeveer in het midden. Zie de kaart in de folder.

Chelsea is een redelijk goede wijk, met veel artistiekelingen, galleries en een concentratie gay-gerelateerde horeca. Hell's Kitchen was tot ongeveer 10 jaar geleden een plek die zijn naam eer aan deed: straten vol met drugsdealers, hoeren, verslaafden. Slechte huizen, veel doorgaand verkeer. Nu is het een van de wijken in Manhattan die hard bezig zijn te gentrificeren. Daar hoort een andere naam bij. Ik weet niet wat Billary ermee te maken heeft, maar de naam is Clinton geworden.
De Community Boards zijn vergelijkbaar met wijkraden. Ze bestaan uit een groep van ongeveer 50 mensen die werken of wonen in of anderszins gerelateerd zijn aan het district. De Board komt een keer per maand bij elkaar. Ze mogen meepraten over zo'n beetje alles wat er in hun buurt gebeurt. “Meepraten” inderdaad, want ze beslissen niets. De enige bevoegdheid die ze hebben is om de Gemeenteraad (City Council) en de Mayor (Bloomberg, een man die de stad runt als een bedrijf) te adviseren. Dit gaat van de kleur en dikte van de stoeptegels tot megaprojecten waar miljarden mee zijn gemoeid. Het advies van de Community Board is wel heel belangrijk. Veel meer inspraak is er namelijk niet voor bewoners van een buurt. Sowieso blijkt dat in New York veel minder is vastgelegd dan in pakweg Amsterdam. Geen wijkvisies, geen strenge bestemmingsplannen (ze zijn er wel hoor, heel bijzondere zelfs, ik zal hier in een volgend blog nog wat over schrijven... help me herinneren), niks.
De Community Board vervult dus een belangrijke rol in het proces van stedelijk beheer en ontwikkeling. Wie zitten er dan in die Board? Dat zijn in de meeste gevallen gewone mensen die een baan hebben en om uiteenlopende redenen geïnteresseerd zijn in wat er in hun omgeving gebeurt. Zo sprak ik een Boardmember die een paar jaar geleden lid was geworden van een buurtcomité dat (met succes!) vocht tegen de bouw van een reusachtig sportstadion in Midtown West, Manhattan. Een hobby-projectje van de Mayor, Michael Bloomberg. Daardoor kwam hij in aanraking met de Community Boards en besloot zich aan te melden.


Het weinig spannende interieur van het kantoor van Manhattan Community Board 4.


Uitzicht is echter prima, rechts van het grote gebouw het Empire State Building.

Wat mij opviel tot nu toe is dat de Members echt enorm veel tijd stoppen in het Boardwerk. Er zijn vele commissievergaderingen, ze moeten met hun buurtgenoten overleggen, studeren op urban planning, architectuur, politiek, beheersplannen, noem maar op. En dat alles zonder enige vorm van vergoeding. In zekere zin vergelijkbaar met stadsdeelraden in Amsterdam, zij het dat ze hier niet namens een politieke partij lid zijn, maar op persoonlijke titel. En niet betaald worden. Ze worden in principe voorgedragen en bij gebleken geschiktheid aangenomen. Wanneer iemand geschikt is en wanneer niet, dat is me nog niet duidelijk. Aan objectieve criteria hebben ze hier sowieso een broertje dood. Veel te statisch. Je ziet toch vanzelf wanneer iemand deugt en wanneer niet?

Ik merk dat mijn verhaal nog weinig gestructureerd is. Dat komt omdat ik er net in zit. Ik doe veel indrukken op, geniet van de interactie tussen de Boardmembers die met veel verstand van zaken, op hoog niveau en zeer beleefd maar toch fel met elkaar debatteren. Ze schijnen hier op de middelbare school al te leren hoe een vergadering moet verlopen, en dat helpt.

Nog even iets over mijn leven hier: heb inmiddels een huis. Aan 5th Avenue, hartje Manhattan. Een mooi oud pand, met een jammer genoeg wat donker appartement waar ik een kamer huur bij een aardige roommate. Hier om de buurt ligt Greenwich, de wijk waar Jane Jacobs haar belangrijke boek Death and life of great american cities over schreef. Ze protesteerde daarmee tegen de grootschalige stedelijke vernieuwingsplannen van Robert Moses. Een man die het liefst alle kleine benauwde stadswijken wilde slopen om plaats te maken voor reusachtige wooncomplexen met omvangrijke parken. A la Le Corbusier. Ik ben dat mens eeuwig dankbaar. Anders had ik nu niet naar buiten gekund om een biertje te pakken in The Fat Brown Cat en een Comedy Show te bezoeken. Tot de volgende keer!

P.S.Heeft u zaken waar u meer over wilt weten? Mail mij of laat een reactie achter!


En zo zit ik er al bloggend bij:

zondag 23 november 2008

De wijken in

Iemand een tip voor MoVo's? Moeie voeten? Man, ik dacht dat de New York Marathon net was geweest? Bovendien was dat ook niet de reden om hier naartoe te komen, ik ben niet gek. Mensen die voor hun lol hardlopen, díe zijn gek. Maar dus toch lig ik hier op zaterdagavond nota bene met stijve benen en movo's op de bank in mijn nieuwe condo. Want mensen mensen, wat heb ik gelopen! Afstanden waar Marilson Gomes Dos Santos 'U' tegen zegt. Al liep ik dan niet zo snel als hij.
Wat is er allemaal gebeurt sinds mijn vorige log? Mijn voornaamste bezigheid was het zoeken van een onderkomen voor de komende maand. Die hut in de YMCA was prima, maar de muren komen er snel op je af. En het gangendoolhof – dat deed denken aan dat uit het Overlook Hotel uit The Shining – was nou niet bepaald een fijne omgeving. Meest opvallende eigenschap van de YMCA was overigens niet de aanwezigheid van Young Men die bezig zijn met nuttige en gezonde activiteiten (zoals zingen en dansen in je indianenpak), nee het grootste deel van de bezoekers bestond uit oude mensen die zich de hele dag ophouden op hun kamer of al tandenpoetsend in de badkamer doorbrengen.
Maar verder hoor je mij niet klagen hoor!

Dat lopen was erg leuk. New York is een echte wandelstad, al kan het geen kwaad om af en toe de metro te nemen. Gek, jarenlang heb ik als kleine geograaf boven de kaart van deze stad gehangen terwijl ik dacht 'Wat een kleine stad eigenlijk, raar dat er zoveel mensen wonen'. Manhattan lijkt niet reuze groot op de meeste plattegronden. En de stad bestond ook nog maar uit vijf wijken! Nu ik hier ben snap ik dat New York toch echt een wereldstad is. En geen wereldstad die bestaat uit slechts succesvolle mensen die in glimmende pakken elke dag naar hun glimmende kantoortorens gaan om daar belangrijke dingen te doen. New York is veel en veel meer dan dat. (En nou moet ik erg oppassen niet in clichés te vervallen.) Het is een stad die op elke hoek van de straat een andere aanblik heeft, maar altijd een stad is. Een stad die leeft op grote voet, maar tegelijkertijd niet zonder de kleinste teen kan om te blijven wat het is. Die kleine teen bestaat voor zover ik het nu heb kunnen zien uit kleine ondernemingen, kleine gebouwtjes her en der, kleine kunstwerken op gekke plekken en vooral uit mensen die overal opduiken en soms prachtige dingen laten zien. Zo kreeg ik gistermiddag kippenvel van een act van twee mannen in de spelonken van metrostation 42nd Street-Times Square. Met veel kabaal trokken ze de aandacht van tientallen haastige voorbijgangers. Vervolgens startte de muziek en begonnen ze met totaal bijzondere moves te dansen op de vloer van de hal waar duizenden mensen doorheen lopen. Bekijk het filmpje en oordeel zelf...

In de straten vind je naast de grote boekhandelketens enorm veel kleine handeltjes met tweedehands spul. Vaak gecombineerd met een hoekje waar je lekker koffie kan drinken en al dat moois kan doorbladeren. In Amsterdam mag dat ook, een winkel combineren met een horecagelegenheid. Alleen daar zijn er inmiddels alweer zoveel regeltjes aan verbonden dat een ondernemer daar wel twee keer nadenkt voordat ´ie zich daar aan waagt.

Dan nog over mijn kamerjacht. Ik kan dat iedereen aanbevelen! Het is een leuke manier om de stad goed te leren kennen. Je wordt natuurlijk gedwongen om van hot naar her te reizen en zo kom je op plekken waar je anders wellicht door de Lonely Planet niet naartoe was gestuurd. Bovendien kom je ´bij de mensen thuis´. Contacten legde ik via craigslist.org, een handige, basic site waar je advertenties vindt van mensen die een kamer over hebben in hun te dure appartement in New York. In de buurt van de YMCA zat een prachtige Samsung-store waar je gratis kon internetten. Op mooie Samsungcomputers natuurlijk. Helemaal mooi was dat er staff rondliep om je te helpen als ze vastliepen. Wil je nou reclame maken voor die computers of niet?? In elk geval wel erg handig voor mij, want in de YMCA was nauwelijks draadloos internet en het draadloos in de Starbucks kost geld.

Dus elke ochtend stiefelde ik (via Central Park) naar het Times Warner Center, waar die winkel zit. Daar verstuurde ik naar ongeveer tien adverteerders een basismail die ik steeds aanpaste aan de situatie of wat werd gevraagd. Binnen een paar uur had ik dan zo'n vijf reacties, waarvan er drie tot een afspraak leidden. Vervolgens moeten die op soepele wijze na elkaar gepland worden, zodat ik niet op twee plekken tegelijkertijd hoefde te zijn. En daarbij moest ik dus rekening houden met de afstanden tussen de verschillende locaties. Een complex logistiek proces, zo zult u begrijpen. Mijn eerste afspraak was bij ene Mark, een dokter. In de buurt van het St Vincentshospital. Ik vertelde in mijn vorige blog al over zijn situatie en hoe dat terug was te ruiken in zijn appartement. De tweede afspraak was stukken beter. Inmiddels was ik al van mijn aanvankelijke voornemen afgestapt om in Manhattan te gaan wonen. Dus had ik gereageerd op een kamer in Williamsburgh, het hipste gedeelte van Brooklyn. Het was inderdaad een leuk buurt, maar al erg donker. Dus veel heb ik er niet van gezien. En ook daar weer zo'n aardig iemand die me de kamer liet zien. Wat opvalt is dat in Nederland de kamerzoekende persoon onderworpen wordt aan heftige groepsinterviews tijdens hospiteeravonden. Hier wordt je gastvrij ontvangen en je krijgt bijna het gevoel dat je hun een plezier doet als je de kamer neemt. Of zou dat met de krediet- en economische crisis te maken hebben? Dat de woningmarkt momenteel een vragersmarkt is en geen aanbodmarkt? Geluiden die ik van iemand anders ook al hoorde. Maar goed, een erg leuke kamer in een klein appartement. Aardige studente die íets te overdreven aardig deed. Ik belde haar uiteindelijk op om te melden dat ik niet ging huren bij haar, maar kreeg haar voicemail. Haar voicemailbericht eindigde ze met 'Thanks so much for calling. All the best. I love you!' Dus niet tegen mij specifiek mij, maar bedoeld voor AL haar voicemailinsprekers. Ook het incassobureau die dreigt met ontruiming, ook dat ex-vriendje die haar stalkt en ook haar docent die opbelt dat ze haar laatste actinglessons niet gehaald heeft... Lieve mensen, hele lieve mensen!

Vervolgens naar de andere kant van de stad, Midtown West. Degene met wie ik al in Nederland contact had was wederom erg bezig om mij als huurder binnen te slepen. Maar helaas... op de ochtend voor de afspraak bleek de huidige huurder nog niet vertrokken. Het zou allemaal niet doorgaan... alhoewel: de mailde me wel dat ik nog steeds kon langskomen, 'we'll work something out'. Wat dat nou weer moest betekenen wist ik niet, maar ik ging toch maar. Het ging om een prachtig nieuwe woontoren met fitnesszalen op welke verdieping. Wat bleek nou toen ik eenmaal binnen was? Ze vond het zo vervelend voor me dat ik misschien niets kon vinden dat ze me een plek aanbood om te overnachten tot het moment dat ik iets had gevonden. En nee, hier was niet een van de beruchte New Yorkse single dames aan het werk, want haar vriend stond erbij toen ze het aanbood! Zij zou dan op de bank slapen, of ik, ik begreep het allemaal niet zo. Maar dat is toch bijzonder? Aan een wildvreemde Europeaan aanbieden dat ie wel in jouw bed kan slapen terwijl zij op de bank zou gaan, omdat ze nou eenmaal had gezegd dat ze een kamer in de verhuur had? Zo ontzettend aardig en hulpvaardig weer. Hartverwarmend.

Volgende keer meer over de eerste stagedag, mijn woning en verdere opvallende gebeurtenissen uit het Amerikaanse.

donderdag 20 november 2008

Mythische proporties

The city that never sleeps': ik moet nog eens zelf de straat op midden in de nacht, maar ik kan me na een paar uur New York wel voorstellen wat ze met die leus bedoelen. Al zal in mijn geval niets te maken hebben met de 24 uurs economie of winkelen om 2 uur 's nachts. Het is puur het tijdsverschil wat mij de laatste uurtjes van deze dag de das om doet. Alhoewel, das, had ik maar een das om. Het is 'chilly' zoals de Amerikanen dat zeggen. Zo rond de vier graden celcius met een snijdende wind. In elk geval: kunstmatig houd ik mijzelf wakker met Pepsi cola en maar blijven rondlopen in die wonderlijke stad.
Op mijn krap bemeten kamertje van de YMCA West Side zit ik aldus te vechten tegen de slaap als een zombie tegen een kruisteken. Het is 'bij jullie' nu half vier 's nachts...
De eerste kennismaking met de Big Apple was er een van wederzijds genoegen. De stad deed niet moeilijk en presenteerde zich aan mij met strakblauwe hemel, soepelrijdende metro´s en vriendelijke New Yorkers achter balies met korte rijen.
Op zo´n eerste dag doe je eigenlijk niet veel meer dan uberhaupt het vliegveld verlaten (al viel het mee met de beruchte douane), naar Downtown rijden, in de file staan, je vergapen aan de stomste dingen (“Hé een bord met 'Honking forbidden'!”) inchecken en de buurt verkennen.
Maar... ik ging al wat verder. Zo ben ik al tot aan de 15e straat downtown gemetroot! Daar zou ik een kamer bekijken waar ik mogelijk mijn intrek neem nadat ik de YMCA ben ontvlucht. De kamer was prima, de huisgenoot ook (een vriendelijke dokter), maar de kamer en het appartement wat minder. Het stonk er naar lang niet verschoonde bedden en overal lag 'meuk'. Laat ik het zo zeggen: dat zijn vriendin hem kort geleden had verlaten was terug te zien in de inrichting en staat van het appartement.
Daarvoor had ik als een toerist zonder schaamte foto's staan maken op Times Square. Wat een mal gebeuren daar. Iedereen staat met open mond om zich heen te kijken, maar het enige dat je ziet is niets anders dan grote, bewegende reclameborden. Die zijn dan wel erg indrukwekkend, maar het is raar dat niet de stad zelf indruk maakt, maar juist wat over die stad heen is geplakt of gehangen. Of zijn die gebouwen aan de onderkant zo lelijk dat we alleen maar blij mogen zijn met LED, neon en billboard?
Al met al een enerverende eerste dag. Het gevoel dat je op zo'n dag hebt is eigenlijk uniek: je zult nooit meer een eerste dag in New York hebben. Een eerste wandeling, een eerste blik omhoog, een eerste taxi- of metrorit. Al loop je alleen maar, het gaf mij een enorm gevoel van vrijheid. Rondlopen in een stad waarvan je zoveel namen al jaren kent, maar die bijna mythische proporties hebben aangenomen.
Ook mythische proporties krijgt mijn moeheid. Dus zet ik achter dit bericht een hele grote PUNT. Morgen weer in... New York!