donderdag 25 december 2008

En toen was het stil

Terug in Nederland, Utrecht. Wat een rust! Geen continue stroom auto´s die voorbij suist, geen overdreven gillende sirenes die je uit je slaap houden. Gewoon rust, oliebollen, de HEMA en helaas ook lompe mensen die je per ongeluk aanstoten op straat en geen sorry zeggen.
Leegte, in het landschap, maar ook in de stad. De dichtheden zijn hier zoveel lager. De mensen zoveel eenvormiger, de omgeving zoveel meer voorspelbaar. Maar toch voel ik me hier nog steeds thuis.

Ik zal New York missen.

Toch wilde ik iedereen bedanken die dit blog heeft bijgehouden en vooral de mensen die reageerden op mijn schrijfsels, via het blog of via de mail. In totaal hebben maar liefst 128 unieke bezoekers een bezoek gebracht aan 160 Hours in New York. Daarbij zaten bezoekers uit Italië, Maleisië en zelfs Senegal. Ik heb het met veel plezier geschreven, soms moeizaam zoekend naar woorden, soms in één keer.

Nu ben ik bezig met een volgend schrijfsel: 160 Hours Community Boards in New York (voorlopige titel). Een inhoudelijk verslag van mijn stage bij Manhattan Community Board 4. Degenen die geïnteresseerd zijn kunnen dat laten weten met een reactie hieronder, een mailtje of wat dan ook. Als het lukt zal ik proberen het stuk hier ook downloadbaar te plaatsen.

Een gelukkig 2009 gewenst!

woensdag 17 december 2008

Rearviewmirror

New Yorkers leven in de vijfde versnelling. Dat is ze aan te zien. De meesten lopen er bij met vermoeide hoofden, sluik haar, onder hun ogen donkere kringen. The city that never sleeps. Ze werken, werken, werken. Wurmen zich daarna in de ondergrondse en komen eruit in de wijken waar zij wonen. In hoog tempo verplaatsen ze zich over de brede stoepen, een dampende Caramel Latte in hun ene hand, in de andere de tas met laptop of een afgehaalde maaltijd.
Zo heb ik veel van de afgelopen weken ook geleefd. 's Ochtends opstaan, ontbijten en meetings van de vorige dag uitwerken, mijn dagboek updaten en werken aan een blog. Daarna met de A, C of E metro naar Times Square en langs dampende shoarmakraampjes op straat naar het McGraw-Hill Building waar de Community Board 4 zetelt. Op de 26e verdieping. In een mooie art-deco gedecoreerde lift zoef je omhoog. Het is een oud gebouw, dus je voelt er nog je oren suizen bij het opstijgen of dalen.
Ik kom het kantoortje binnen, leg mijn spullen in de vergaderzaal, plug mijn laptop in, maak een praatje met mijn stagebegeleidster R. of een van de andere medewerkers.
Vervolgens begint al snel een volgende meeting. Deze zijn op kantoor, of op locatie. In het laatste geval lopen we door de straten van Hell's Kitchen naar een ziekenhuis, woningbouwcorporatie of andere faciliteit waar we kunnen vergaderen. Ik zit erbij, met mijn schrift op schoot. En meestal is er wel iets waar ik me over verbaas of schiet me een idee te binnen voor mijn eindverslag. Daarna vinden er bijna alle dagen avondvergaderingen plaats van commissies van de Board. Die zijn altijd het leukst. Je hoort over allerlei zaken die spelen, krijgt de kans om kennis te maken met 'echte' boardmembers, waarbij het altijd interessant is om te horen wat hun motivatie was om zich aan te melden voor de Community Board. Het is zóveel werk wat deze mensen verzetten! En dat naast hun drukke banen.
Na de commissievergadering loop ik naar de helverlichte kapitalistische hel van Times Square en duik weer de rammelende ondergrondse in. Vier haltes downtown en ik ben bij halte W4/Washington Square. Dit was mijn 'hood voor vier weken. Ik ken er de weg, weet welke wasserij het goedkoopst is en waar ze lekkere Indische curries verkopen en waar vieze. Flink de pas erin zettend koop ik eten, meestal iets wat is klaargemaakt. Koken heb ik welgeteld twee keer gedaan. Thuis eet ik mijn hap op, ondertussen mijn mail checkend of kijkend naar het Amerikaanse nieuws. En vaak is er weer van alles uit te werken. De avonden vul ik met hetzij een bioscoopbezoek (twee tips: Frost/Nixon en Slumdog Millionaire, beide instant-klassiekers), boeken browsen in de Barnes en Nobles of met een bezoek aan een culturele activiteit.
Deze week eindigt alweer mijn stage. Het was een bijzondere tijd die ik heb ervaren als een voorrecht. Het voorrecht om een maand te wonen in New York is bijzonder. Het voorrecht om een maand uit je eigen werkomgeving te zijn is zo mogelijk nog bijzonderder. Het is inspirerend, verrassend en heel interessant. Ik heb enorm veel indrukken opgedaan over het bestuur van een grote stad, de betrokkenheid van burgers daarbij, de rol van democratisch gekozen leiders, het belang van kennis en ervaring, de continue afweging tussen economie en bewonersbelangen. Eigenlijk nog maar een fractie daarvan heb gedeeld via dit blog. Ik denk erover om, eenmaal in Nederland, op dit blog nog wat dieper in te gaan op de werking van de Community Boards, maar het meeste komt terecht in mijn eindverslag, wat hier eind januari is te vinden. Maar ook het op mezelf zijn, de soms heftige afwisseling van een grotesk vrijheidsgevoel met echte eenzaamheid zijn ervaringen die mij weer nieuwe inzichten over mijzelf gaven.

Morgen arriveert mijn vriendin YK, met wie ik deels dezelfde toeristendingen zal doen als in mijn eerste weken, maar deels ook nieuwe. Ik verheug me erop. Kerst in New York is wat kitcherig maar wel mooi: schaatsbanen, lichtjes, kerststerren boven 5th Avenue.

Deze weken hebben mij ook duidelijk gemaakt dat ik schrijven en verslaglegging van mijn observaties leuk vindt. En dat er gelukkig veel mensen zijn die mijn krabbels met plezier lezen. Kleine Joris had ooit het plan om journalist te worden. Dat werd toen afgeraden. "Te weinig doortastend".
Wie weet dat dat er ooit nog van gaat komen...


Al bloggend in een downtown Starbucks. Bedankt lieve lezers!

zondag 14 december 2008

Een zaterdag in Queens

Met een bonkend hoofd word ik wakker. Het is half twaalf. De douche brengt verbetering, net als de hete beker thee daarna. Ik kijk in de spiegel en zie mezelf weer de zoveelste Brooklyn Lager finishen. Het avondje uit in Williamsburg heeft zijn sporen nagelaten, zoveel is duidelijk.
Het is zaterdag. Dit zijn de dagen dat ik mezelf in mijn toeristenoutfit hul; wandelschoenen, fotocamera en de Lonely Planet onder handbereik. Het is stralend weer buiten en mijn lichaam schreeuwt om frisse lucht. Vandaag ga ik naar Queens!

Queens, het stadsdeel dat door de meeste toeristen wordt overgeslagen. Ik begrijp dat ook wel: Manhattan alleen al zit al vol genoeg voor een week pret. Queens is echter het meest etnisch diverse stadsdeel en bovendien het grootste, als je kijkt naar het aantal inwoners.

Ik loop vanuit mijn huis langs 5th Avenue naar Union Square en dan langs Park Avenue naar het noorden. Bij de 23e straat neem ik de metro naar de 59e straat. Daar bevindt zich een verborgen schat: een fantastische kabelbaan die je over de East River naar Roosevelt Island wiegelt. Je kunt er gewoon met de metrokaart in, want het ding wordt door veel forensen van Roosevelt Island gebruikt. Wat een uitzicht op Manhattan! Je kijkt zo de avenues in, helemaal naar Downtown. De redneck Amerikaan in zijn mooie groene trainingsbroek is nog meer opgewonden dan zijn twee zoontjes. "Guys, look!! Are you alright, guys? Look!"


Uitzicht op 1st Avenue vanuit de Roosevelt Island Tramway

De cabine daalt snel naar het landingsplatform. Roosevelt Island is een langgerekt en zeer smal eiland tussen Manhattan en Queens. Er zitten veel zorginstellingen, maar ontwikkelaars hebben ook ontdekt dat dit een mooie plek is om te wonen. Overal staan dus hijskranen nieuwe condo's te bouwen.

Ik slenter wat langs het water en laat de ijzige wind mijn bedompt gestel opfrissen. Dan kom ik een man (zwerver?) tegen die meeuwen voert. Hij schreeuwt tegen me dat ik een foto moet maken als hij de meeuwen voert, maar ik zeg dat ik al genoeg meeuwenfoto's heb. "Do you want some action in your film???" roept hij. "I GOT action" zeg ik, nauwelijks uit mijn woorden komend.
Ik keer om. De lucht is glashelder en knalblauw. Vanaf Roosevelt Island pak ik de metro naar Queens. Door een gek stuk stad met loodsen, huisjes, viaducten en braakliggende veldjes loop ik in de richting van de halte van de "7-train". Deze lijn is gewoon onderdeel van de New York Subway, maar heeft een bijzondere status: het is een National Millenium Trail (voor meer info, klik link). Over een verhoogd spoor rij je voor twee dollar kilometers door een wonderlijk stedelijk landschap. Dwars door talloze etnische wijken van Queens. Het is geweldig. Ik geniet van de industriële omgeving, de graffiti, alle mensen, en vooral de fenomenale uitzichten op de stad waar ik langszoef. In de verte Manhattan met daarachter de ondergaande zon. Wat een attractie! Overigens voel ik me nog steeds slecht.
Ik stap uit bij Corona, de buurt waar Louis Armstrong de laatste 28 jaar van zijn leven heeft gewoond. Ik kan het huis niet vinden. Desondanks vermaak ik me wel met de buurt zelf; talloze Spaanstalige winkels. Bizar is de T-Mobile winkel waar een dj staat te draaien. Er staat een luidspreker op de stoep, waar keihard de muziek van de bijklussende herriemaker uit knalt. KEIHARD! Het is niet te geloven, niemand kijkt op of om. Aan de overkant doet een ondernemer zijn tevergeefse best om met zijn Spaanstalige schlagers de overbuurman te verslaan. Ik koop mijn eerste voedsel van die dag, een appel. Afrekenen gebeurt hier in het Spaans, por favor. Gracias, buenas dias.

De appel valt goed. Queens heeft me verleid en ik kom er zeker nog eens wat langer terug. Nu verlang ik vooral naar een bank om languit op te liggen, dus met de 7 ga ik terug naar Manhattan. In de coupé wordt een baby verschoond en gevoederd door een hip echtpaar. Het kleine meisje in haar roze konijnenpak lijkt er niet mee te zitten dat er meerdere nationaliteiten meekijken. De metro wurmt zich in allerlei bochten om de tunnel naar Manhattan in te kunnen draaien. Wat een schouwspel.

Thuisgekomen plof ik neer, slaap twee uur lang. Opgefrist bestel ik via internet een curry met een mangolassi bij een Indisch restaurant in de buurt. Op tv kijk ik naar Mission: Impossible III. Natuurlijk staan mijn prestaties van vandaag niet in verhouding tot de klusjes die Tom Cruise in deze prettig domme actiefilm moet opknappen. Maar toch: een leuke dag in New York hebben voor niet meer dan $4,50: het is niet onmogelijk! Lang leve Queens.

P.S. Er zijn nieuwe foto's! Klik hier.

woensdag 10 december 2008

En plein public

Dit blog gaat over vergunningen.

Bent u er nog?

Goed zo. Tja, het is ook niet mijn favoriete onderwerp. Ik associeer die dingen altijd met de bureaucratische kant van de overheid, met regeltjes, geneuzel, stapels papieren, ingedutte collega's en meer van die clichés.
Ik ga hier geen pleidooi houden met als doel het onderwerp vergunningen weer 'sexy' te maken. Dat is onbegonnen werk en geen taak die voor mij is weggelegd. Maar ik probeer wel aan te geven dat vergunningen belangrijke instrumenten zijn om de leefbaarheid van een wijk te beheersen. Ze pakken dat hier op een bijzondere manier aan.


Die maffe Amerikanen hebben mij gisteravond toch weer verrast. Het was tijd voor de maandelijkse vergadering van de Business Licenses & Permits Committee. Dit is een club bestaand uit leden van de Community Board. Gewone burgers dus, die overdag gewoon een baan hebben of gepensioneerd zijn.

Wat betreft de concentratie restaurants, cafés en clubs doen de buurten Chelsea en Hell's Kitchen erg denken aan de Amsterdamse binnenstad. Die is hoog! Er is dus ook een fragiele balans tussen wonen en uitgaan. Domineert de ene functie, dan wordt de ander weggedrukt. Zo wordt het gebied onaantrekkelijker. Terwijl de doelstelling juist is om de leefbaarheid in deze twee wijken te verbeteren.

Tijdens deze maandelijkse bijeenkomst bespreken de commissieleden nieuwe aanvragen voor vergunningen voor vooral horecabedrijven. Hier wordt dus heel concreet de functiebalans in de wijk afgewogen. Gewoon, in het openbaar, waar iedereen bij mag zijn. Niks achter gesloten deuren. Dit vind ik erg mooi aan dit systeem.

Hoe gaat zo'n bijeenkomst? Heel apart vond ik dat de aanvragers, meestal horecaondernemers met hun advocaat, zich moeten melden bij de commissie. Ze zijn aanwezig in de zaal en zodra hun aanvraag besproken wordt, worden ze naar voren geroepen om hun aanvraag toe te lichten en vragen te beantwoorden. Een ondernemer doet zeer zijn best om over te brengen dat hij zoveel mogelijk doet om geen overlast te veroorzaken. Een ondernemer die een dakterras wilde aanleggen werd teruggefloten en moest eerst met de bewonerscommissie om tafel om te kijken welke maatregelen hij moest nemen om de overlast te beperken. Soms worden er ook compromissen gesloten.

Een paar ondernemers hadden buurtbewoners gevraagd een goed woordje voor ze te doen. Maar natuurlijk waren ook tegenstanders komen opdagen die tijdens de publieke vragenronde (die er voor elke aanvraag is!) aangaven dat ze nog nooit zo'n asociale ondernemer hadden gezien. De boardmembers luisteren aandachtig naar iedereen en stellen scherpe vragen. Het valt me op hoe serieus ze het allemaal nemen. En dat onbetaald of zonder uitzicht op politiek gewin! Het zijn immers geen politici. Zouden ze het dan allemaal echt voor hun buurt doen? Niet te geloven, wat een betrokkenheid.

Wanneer de commissie de ondernemer, zijn advocaat en de 'community' (omwonenden en andere belanghebbenden) gehoord hebben, brengt de voorzitter een voorstel in stemming. Dat kan simpelweg zijn 'adviseren tot weigering van de vergunningaanvraag' of 'adviseren tot verlenen van de vergunning, mits....'. Achter dat 'mits' kunnen dan allerlei voorwaarden worden opgenomen. Denk aan 'goed overleg met de buurt' of 'nemen van specifieke maatregelen tegen geluidsoverlast van wachtende taxi's'. Of de aanvraag wordt simpelweg positief geadviseerd, zonder voorbehoud. Zoals de vriendelijk maar verlegen lachende Thaise meneer die samen met zijn dochter was verschenen voor de commissie. Hij wilde een bestaande Steakhouse overnemen en er een mooi strak Thais restaurant beginnen. Geen probleem, vond de commissie. Ook de upgrade van zijn drankvergunning naar een 'premium' status (volgens mij mag je dan ook sterke drank verkopen) leverde geen bezwaren op.
Vervolgens stemmen de commissieleden voor of tegen het voorstel. Als het voorstel met een meerderheid wordt aangenomen, dan schrijft de voorzitter een conceptadvies aan de State Liquor Authority, die de vergunningen verleent. Het conceptadvies wordt vervolgens besproken door de hele Community Board, tijdens de maandelijkse Full Board Meetings.

Ik vond het een bijzondere bijeenkomst. Ten eerste omdat heel openlijk wordt gesproken over de goede en slechte kanten van bepaalde ondernemers. Die kunnen zich hier vervolgens openlijk tegen verdedigen. Bovendien zorgt dit systeem ervoor dat ondernemers sowieso iedere twee jaar verantwoording moeten afleggen over het management van hun zaak. Doen ze voldoende aan overlastbeheersing? Helpen ze her en der met goede doelen? Ondernemers die de kantjes ervan aflopen kunnen fluiten naar verlenging van hun vergunning.
Ten tweede maak je als overheid het vergunningsverleningsproces heel openbaar. Bewoners en ondernemers kunnen zelf een bijdrage leveren aan de afweging die moet worden gemaakt. In Nederland is het een afweging die door een clubje ambtenaren wordt gemaakt en vervolgens ter goedkeuring aan het College wordt voorgelegd. Omwonenden moeten de juiste krantjes in de gaten houden en op tijd een officieel bezwaar indienen. Veel minder interactief en het werkt de tegenstelling tussen bewoners en horecaondernemers in de hand.
Ik bewonderde tegelijkertijd de ruimdenkendheid van de commissieleden. Zij zien horeca niet alleen maar als een functie die het woongenot aantast, maar zijn zich ook bewust van het belang van goede en diverse horeca in hun wijk. Het is New York, the city that never sleeps.

zaterdag 6 december 2008

Berlin

Soms maak je dingen mee die je niet hebt gepland, niet verwacht, maar die je plots overkomen. Momenten die je je leven lang niet meer vergeet. New York zit vol met dat soort momenten. Ik heb vanavond de winkeldeur geopend en een glimp opgevangen van de onverwachte parels die glimmen in de donkere straten en slecht verlichte panden van Tribeca, Lower West Side Manhattan.
In de uitagenda van New York, een magazine met de naam Time Out, stond een klein berichtje dat de film ´Berlin´ zou worden vertoond in een theater waar ik nog nooit van had gehoord. Al zegt dat natuurlijk niets. Om 20.00 uur, toegang 12 dollar. Vanavond, vrijdagavond, is een avond dat ik mezelf moet zien te vermaken.
Na mijn snel in elkaar gedraaide pasta met komkommer dump ik de pan en het bord in de afwasmachine. Mag wel eens aangezet worden door iemand, dat ding. Het is half acht geweest als ik mijn voordeur achter me hoor sluiten en rechts van mij de verlichte top van het Empire State Building boven alles zie uittorenen.
Met straffe pas spoed ik mij naar de Subway. Ik stap uit bij halte Canal Street en loop op mijn gevoel de goede kant op. Om mij heen drukke vierbaanswegen die auto´s richting de Holland Tunnel naar Jersey City leiden. Waar ben ik in godsnaam terecht gekomen?
Nog steeds op mijn gevoel steek ik wat straten en avenues over en opeens sta ik er: 92YTRIBECA. Een hip verlicht theater in een verder verlaten straat. Binnen staat een vreemde mix van oude(re) mannen en hippe mensen met rare brillen en snorren. Snorren ja, let maar op: over drie jaar loopt elke zelfbewuste man ermee in Nederland!
Op de deur hangt een geprint A4-tje: BERLIN - LOU REED. SOLD OUT.

Shit.

Ik sta op het punt me om te draaien en als een mol mijn weg terug te vinden naar huis. Maar zo makkelijk laat ik mijn avondje uit niet van mij afnemen. Ik vraag aan de baliemeneer of er een reservelijst is. Die is er. Ik schrijf mijn naam achter nummer 9. Kansloos.
Wonderlijk, maar op het moment dat ik denk 'kansloos', komt een hippe jongen met hippe sjaal naar de baliemeneer. Hij wappert met twee kaartjes. Heeft 'ie over. Ik meld mij en hij geeft mij een kaartje. Ik trek mijn portemonnee en tel mijn twaalf dollars. Verward kijkt hij me aan. Die kaartjes heeft hij ook maar gratis gekregen dus geld hoeft 'ie er niet voor. Warempel! Ik koop een He'brew Ale (een pilsje, in Beschaafd Brabants) en loop het piepkleine zaaltje in.

Is dit alles?

Lou Reed, de man van 'Sunday morning, praise the dawning'! Die kan geen grotere zalen volkrijgen dan dit bezemhok?
Ik neem plaats naast een jongen met rond zijn neus een wazige blik en een fikse Buddy Hollybril. Leuk hoor, hoe die matcht bij zijn zwartwit gestreepte sweater en skinny jeans. Dan valt het geroezemoes stil en komt ie binnen: opa Lou. Een voddig t-shirtje valt soepel over zijn buikje. Met onvaste tred loopt hij naar zijn stoel. Lou Reed, op vijf meter afstand. In een klein zaaltje in een onbeduidende uithoek van Manhattan! En ik zit erbij, gratis zelfs! Een uur geleden sneed ik nog de pitjes uit de komkommer.


Klik voor betere weergave op de foto.

De film is een registratie van een concert in 2006 in Brooklyn waar Reed voor het eerst sinds 33 jaar zijn album Berlin integraal speelde. Deze registratie is gelardeerd met toepasselijke beelden van een vrouw die Caroline moet voorstellen. Deze Caroline is de vrouw waar Lou veel over zingt. Ze is een verliefde junkie in... Berlijn. Een indrukwekkende combinatie, die beelden en de muziek. Dit album 'Berlin' kende ik tot vandaag niet, laat staan deze film of het concert. En nu zit ik ontzettend te genieten.
Het gebeurt me niet vaak bij muziek, maar bij het nummer 'Candy Says', een nummer over een travestiet en een duet met Antony Hegarty, staan de tranen in mijn ogen. Wat ongelofelijk prachtig. Kijk en luister zelf naar het fragment uit de film!

Na de film volgt een wat obligaat vraag/antwoord gedeelte, koop ik een cd en laat die signeren. Een foto met mij en Lou vergeet ik helemaal.

De avond is klaar. Ik loop weg, het gebouw uit. Lopend door SoHo zie ik dat het er bruist, maar ik geloof het eigenlijk wel.


Lou Reed, rockicoon.

donderdag 4 december 2008

Full Board Meeting

Vergaderen tussen rollende bedden en maagdelijk witte gangen; het gebeurt in New York. Gisteravond was de laatste zogenaamde ´full board meeting´. Omdat er geen budget is voor het huren van zalen, werd deze bijeenkomst gehouden in een auditorium in het Roosevelt ziekenhuis. Het is het maandelijkse moment dat alle 50 boardmembers samenkomen en de lopende zaken doorspreken en stemmen over hun standpunten over bouwprojecten en vergunningaanvragen.
Ja, ik dacht eerst ook: dat is vast heel saai. Ik had me een soort raadsvergadering voorgesteld, waar partijen vooral bezig zijn met zichzelf te profileren. En het daarmee meer een poppenkast maakt dan een vergadering over de stad. Zo'n vergadering waarbij iedere politieke fractie uitvoerig haar mening ventileert over onderwerpen die vaak veel sneller kunnen worden behandeld. Hier gaat het anders. Heel anders.
Ten eerste zijn er geen politieke partijen. De boardmembers worden aangewezen door de City Council, voorbereid door een afdeling die onder de Mayor valt. Ze kijken naar je verdiensten in de gemeenschap. Dus een vrouw die zich jarenlang inzet voor veiliger oversteekplekken voor ouderen (om maar wat te noemen) komt eerder in aanmerking voor benoeming dan iemand van 25 jaar die nog niet veel voor de 'community' heeft gedaan. Waarbij me opvalt dat het begrip 'community' hier totaal niet de spruitjeslucht over zich heeft die we in Nederland associëren met woorden als 'wijkbureau', 'gemeenschap' en 'buurtcomité'. Het zijn hier woorden die echt leven en waar veel meer mensen zich mee identificeren. Misschien ook niet verwonderlijk, in deze grote stad in dit enorme land, dat je je het best voelt bij een club in je eigen omgeving?
Ook de City Council, de gemeenteraad die de vijf Boroughs overstijgt, wordt samengesteld op basis van geografische afkomst. De hele stad is ingedeeld in districten. Elk district kiest om de vier jaar een afgevaardigde die in de City Council plaatsneemt. Daarnaast wordt ook de burgemeester gekozen. Het voordeel van deze manier van kiezen is dat de politici zich vaak sterk verbonden voelen met een gebied en de issues die daar spelen. Raadsleden kunnen bijvoorbeeld lobbyen voor meer budget voor bijvoorbeeld veilige oversteekplekken. Of voor meer goedkope huisvesting in buurten waar lagere inkomensgroepen worden weggedrukt door marktontwikkelingen.
Het is door dit districtenstelsel dat politici niet te beroerd zijn om zich ook druk te maken over de kleine dingen. Neem hondenpoep: ergernis nummer 1, al jaren, maar geen politicus in Nederland zal het wagen hier een speerpunt van te maken.
Ten tweede wonen de boardmembers zelf in de wijk waarover ze moeten adviseren. Als het goed is spreken ze met actiecomités, buurtverenigingen, ondernemersverenigingen, individuen en andere clubs die de buurt maken tot wat 'ie is. Ze spreken dus nooit vanuit een ideologie over praktische problemen. Behalve misschien als het gaat over de rol van de overheid en de vrijheden die de markt krijgt bij het ontwikkelen van grote gebouwen.
Gisteravond tijdens de full board meeting zat de ziekenhuiszaal bomvol met mensen. Ik was echt verbaasd. Overal zaten mensen op de grond, vaak met een bruine kartonnen zak met daarin het avondeten. De boardmembers zitten her en der tussen het publiek, maar grotendeels aan een tafel voorin de zaal. Zou dit ongeveer zijn hoe de Griekse agora er uitzag? Her en der politici met daarom heen het volk dat toekijkt? Het informele ervan sprak me wel aan.
Ze vergaderen aan de hand van Robert's Rules of Order, een set procedureafspraken die in New York bij alle publieke vergaderingen wordt gebruikt. Dit zorgt ervoor dat vergaderingen zeer efficiënt zijn. Iedereen is gebonden aan een beperkte spreektijd, de insprekers maar ook de boardmembers. Opvallend is dat men hier het principe 'agree to disagree' aanhoudt. Dus wanneer Member Jones merkt dat hij een minderheidsstandpunt inneemt, dan zal hij niet net zo lang op dat punt terug blijven komen totdat hij een heel klein beetje gelijk heeft gekregen, maar snel accepteren dat het geen zin heeft. Die beroemde Amerikaanse winnaarsmentaliteit is in vergaderingen grappig genoeg niet terug te zien.

Van hondenpoep tot Megaplex
Waar vergadert die Community Board dan over? Eigenlijk over van alles. Gister hebben ze het gehad over een aanvraag voor een evenementenvergunning voor een straatfeest (een streetfair). De aanvraag is voor 4 juli 2009, de nationale feestdag wanneer de stad al vol is met feesten. Een boardmember meldt dat de aangevraagde locatie te druk is om een extra evenement te houden. De boel wordt dan onbereikbaar. De board besluit (na erover te hebben gestemd) dat ze een adviesbrief stuurt aan de stedelijke organisatie die evenementenvergunningen geeft, waarin wordt aangeven dat de Board tegen het verlenen van de vergunning is, mits er aan een aantal voorwaarden wordt voldaan. Dit advies van de Community Board is zeer belangrijk en wordt in de meeste gevallen serieus genomen.
Ook is er gesproken over een gigantisch nieuwbouwplan van de ontwikkelaar Two Trees, aan Clinton Park. Ik vind het mooi dat er al twee jaar lang gesprekken plaatsvinden tussen deze ontwikkelaar en leden van de Community Board. De leden spreken zich uit over de inhoud en het ontwerp van het plan. Zo kunnen zij bijvoorbeeld aangeven dat er meer goedkopere woningen in het complex moeten. Of dat ze de sterke voorkeur hebben voor een supermarkt, omdat die er nog weinig zijn in de buurt. Je zou denken dat die ontwikkelaar zich niets aantrekt van een paar burgers die wat wensjes hebben. Niets is minder waar.
Als de ontwikkelaar zich namelijk arrogant zou opstellen en alsnog het voor hun meest rendabele plan zou voorleggen aan de City Council (die uiteindelijk beslist over rezoning, een soort aanpassing in het bestemmingsplan), dan schrijft de Community Board een pittige adviesbrief waarin de City Council sterk wordt ontraden om met het plan in te stemmen. In veel gevallen wordt het advies van de Community Boards één op één overgenomen. De ontwikkelaar neemt de Community Boards dus zeer serieus, zeker als ze nog meer projecten in het district hebben lopen. Zo hebben de omwonenden een redelijk grote invloed op wat er in hun omgeving gebeurt.

Democratie?
Maar deze board members zijn zoals ik al schreef niet democratisch gekozen. In hoeverre representeren zij dan daadwerkelijk de bevolking? Dat blijft de vraag. Het is in elk geval zo dat bij de aanwijzing van nieuwe leden wordt gekeken naar de samenstelling van de bevolking in een district en die in de vertegenwoordigende board. Wonen er relatief veel Italiaanse immigranten, homo's, vrouwen, gezinnen of juist alleenstaanden? Dan moet je dat ongeveer kunnen terugzien in de Board.
Daar bovenop: de New Yorkers kiezen al hun City Council vertegenwoordiger, hun staatrepresentative, de burgemeester, hun politiechef, de controller. Dat de Community Board dan niet gekozen is, lijkt mij niet zo'n probleem.

Tot zover dit misschien wat theoretische verhaal. Bent u er nog, beste lezer? De volgende keer ga ik proberen wat meer praktische voorbeelden te geven.

Everyday life
En ondertussen heeft mijn leven in deze wereldstad normale vormen aangenomen. Ik sta op, werk wat dingen uit tijdens het ontbijt, ik ga rond een uur of tien, elf naar kantoor, spreek met mensen, lunch buiten de deur in de bijzondere buurten rond Times Square, blijf geïntrigeerd staren naar het fantastische uitzicht en ga rond zes uur meestal naar een avondbijeenkomst die duurt tot tien of elf uur. Tussendoor probeer ik gezond te eten, maar vaak eindig ik in een Diner waar ik een wrap, hamburger, pizza of iets anders ongezonds naar binnen schuif.

Maar ik rook niet!

maandag 1 december 2008

Onder Amerikanen

Ruim anderhalve week woon ik nu in New York. Het voelt als weken. Niet omdat ik me hier zo verveel. New York is namelijk niet zo heel saai. Het gevoel van hier al lang zitten komt vooral door de intensiteit van de beleving en de hoeveelheid wijken die ik inmiddels heb ontdekt. Wat nog ontbrak was het echte contact met De Amerikaan. Al had ik contacten met de collega's op mijn stageadres en de leden van de Community Board, het echte leven van de NY-ers krijg je dan nog niet mee.
Afgelopen weekend is daar wat verandering in gekomen. Zo had ik vrijdagavond afgesproken met Je., een vriendin van een vriend uit Nederland. Haar had ik al twee keer ontmoet in Londen, toen ik bij die vriend op bezoek was. Ze heeft mij haar contacten in NY laten gebruiken bij het vinden van een stage. Samen met J., een vriend die sinds vrijdag ook in NY is voor zijn promotieonderzoek, zijn we naar de bar Pravda gegaan in de hippe buurt (voor wat het waard is want iedere buurt noemt zich hier de hippest spot in town)Lower East Side. Daar ontmoetten we haar en haar vrienden. Het clubje kwam duidelijk uit de upperclass: allemaal internationaal gestudeerd, welsprekend, zeer beschaafd. En rijk. En dat zat dan in de bar met Pravda, vanzelfsprekend voorzien van een toepasselijk Russisch thema: strenge dames die zeggen waar je moet zitten, waar je je jas moet ophangen, propagandaposters aan de muur. De prijzen van biertjes waren trouwens zeer kapitalistisch: 8 dollar per stuk. Al vrees ik dat dat nog relatief goedkoop is.
Ik zit in New York, ik moet de stad in!

Zaterdagavond zat ik lekker thuis. Aan de ene kant is dat prima; beetje lezen, film kijken. Aan de andere kant bekruipt mij hier dan vaak het gevoel van "Ik zit in New York, ik moet de stad in!". Uiteindelijk ben ik om half twaalf, heel dapper, de donkere nacht ingestapt en naar Brooklyn gemetroot, naar de wijk Park Slope. Daar zat Je. met wat van haar vrienden kaas en wijn te proeven. Ik liep door een uiterst sjieke wijk met gigantische luxe appartementencomplexen met protserige voorportalen. Bij één van die complexen belde ik aan, appartement B3. Een vriendelijke stem zegt dat ik mag doorlopen. Eenmaal binnen bevindt ik me in een gigantische woning, zeker voor New Yorkse begrippen. Sjiek maar smaakvol ingericht. De gastvrouw heet me van harte welkom, duwt me een glas bier in mijn hand en plaatst me op de bank, tussen J. en haar vrienden. Zij blijken elkaar allemaal via haar te kennen. Sommigen zijn collega's, anderen studiegenoten. Bindend middelpunt is Je., die dus nu mij aan de groep heeft toegevoegd.
Ondanks die vriendelijkheid is de situatie toch vreemd. Ik kom binnen op het moment dat zij al redelijk volgelopen zijn met wijn en bier en er onderuit gezakt bijzitten. Ik ben broodnuchter. Maar: wie nieuwe vrienden wil maken moet doorzetten. Wanneer de gastvrouw uitgeteld neerstort op haar bed, waar overigens ook nog al onze jassen op liggen, is het tijd om de plek te verlaten. Vervolgens met een taxi naar het huis van P. Daar drinken we zijn goedkope fles witte wijn leeg, praten over Amsterdam en de Wallen. Ze blijken behoorlijk goed op de hoogte. Mijn nieuwe vrienden zijn dan ook behoorlijk bereisd: Marokko, Azië, ja zelfs Madagascar. We hebben een levendige discussie over Los Angeles: is er met die stad iets mis? En zo ja; is dat erg? We komen er niet uit, want al snel hebben we het over de muziek uit de iPod die is aangesloten op de hippe boxjes op de grond. Het is vooral de nogal cheesy 80-er jarenmuziek die op bijval kan rekenen. Wanneer de gastheer in zijn pyjama en al tandenpoetsend binnen komt lopen, weet ik dat het tijd is dat er geslapen gaat worden. Op de bank is nog een plek voor mij, maar ik heb al lang door dat dat ook de favoriete plek is van Pepper, de dikke ontharende kat die hier rondhangt. Ik hou niet van katten, zeker niet als ze op mij gaan liggen als ik slaap. Ik neem dus afscheid en een taxi terug naar Manhattan. Het is fantastisch om in zo'n iconische wagen over Brooklyn Bridge te crossen met in de verte de verlichte gekte van Midtown Manhattan. Toch goed dat ik ben gegaan.

B O N U S M A T E R I A A L ! !

vrijdag 28 november 2008

Ter zake

Maar even serieus.

Ik was hier natuurlijk niet om als een zwerver door de stad te slingeren en mij als een klein kind te vergapen aan al het stedelijks dat New York te bieden heeft. Ik ben hier voor de stage!

Even wat uitleg: sinds begin dit jaar volg ik de opleiding Metropool, waarvan een stage een belangrijk onderdeel uitmaakt. Door de stage word je geacht in aanraking te komen met en te leren van een totaal andere werksituatie dan waar je dagelijks in rondhangt. Dit werkt inspirerend en reflexief: je kijkt bij terugkomst wellicht anders tegen je eigen werk aan. Of niet. Volgens de decaan van Metropool is het dan ook erg de bedoeling om je ook open te stellen voor de “onverwachte bijvangst” van zo'n stage; de zaken die niet in het stageplan waren opgenomen, maar die toch zo hun waarde kunnen hebben.

Lange tijd wist ik niet precies wat ik met die stage aan moest. Maar de kans om een maand lang iets anders te doen dan normaal krijg je natuurlijk niet vaak. Een voorrecht, zo voelt het.

De eerste bestemmingen die in me opkwamen waren Suriname en New York. Bijzonder, want waren beide plekken niet betrokken bij een onvoordelig uitgepakte ruil met de Engelsen? Maar goed, voor mij maakt die kleine vergissing niet zoveel uit, naar New York kunnen wij Nederlanders gelukkig nog steeds.
Het werd dus New York. Maar wat wilde ik daar doen? Vooral de manier waarop burgers van de stad worden betrokken bij besluitvorming interesseerde mij. Dat klinkt saai, maar het ging mij vooral om de manier waarop een bewoner of ondernemer zélf een bijdrage levert aan zijn eigen omgeving. Ik had het idee dat mensen in New York op een positievere manier meedenken over verbeteringen. En dat zij zelf met veel ideeën komen. In Amsterdam is het zo dat belanghebbenden vaak pas in een laat stadium kennis kunnen nemen van plannen in hun buurt. Vaak wordt daarmee alleen de oppositie van een plan gemobiliseerd en niet de medestanders. Zo krijg je een onevenredig sterke weerstand tegen plannen, die soms best iets kunnen betekenen voor vergroting van de leefbaarheid, versterking van de stedelijke economie of de kwaliteit van een wijk.

Uiteindelijk kwam ik terecht bij de Manhattan Community Board. Omdat er meerdere community boards zijn in Manhattan, hebben ze allemaal een nummer gekregen, dat hoort bij het district waar ze over gaan. Ik zit bij nummer 4. Die Board is verantwoordelijk voor de buurten Chelsea en Clinton (ook wel Hell's Kitchen genoemd). Beide buurten liggen aan de westkant van Manhattan, ongeveer in het midden. Zie de kaart in de folder.

Chelsea is een redelijk goede wijk, met veel artistiekelingen, galleries en een concentratie gay-gerelateerde horeca. Hell's Kitchen was tot ongeveer 10 jaar geleden een plek die zijn naam eer aan deed: straten vol met drugsdealers, hoeren, verslaafden. Slechte huizen, veel doorgaand verkeer. Nu is het een van de wijken in Manhattan die hard bezig zijn te gentrificeren. Daar hoort een andere naam bij. Ik weet niet wat Billary ermee te maken heeft, maar de naam is Clinton geworden.
De Community Boards zijn vergelijkbaar met wijkraden. Ze bestaan uit een groep van ongeveer 50 mensen die werken of wonen in of anderszins gerelateerd zijn aan het district. De Board komt een keer per maand bij elkaar. Ze mogen meepraten over zo'n beetje alles wat er in hun buurt gebeurt. “Meepraten” inderdaad, want ze beslissen niets. De enige bevoegdheid die ze hebben is om de Gemeenteraad (City Council) en de Mayor (Bloomberg, een man die de stad runt als een bedrijf) te adviseren. Dit gaat van de kleur en dikte van de stoeptegels tot megaprojecten waar miljarden mee zijn gemoeid. Het advies van de Community Board is wel heel belangrijk. Veel meer inspraak is er namelijk niet voor bewoners van een buurt. Sowieso blijkt dat in New York veel minder is vastgelegd dan in pakweg Amsterdam. Geen wijkvisies, geen strenge bestemmingsplannen (ze zijn er wel hoor, heel bijzondere zelfs, ik zal hier in een volgend blog nog wat over schrijven... help me herinneren), niks.
De Community Board vervult dus een belangrijke rol in het proces van stedelijk beheer en ontwikkeling. Wie zitten er dan in die Board? Dat zijn in de meeste gevallen gewone mensen die een baan hebben en om uiteenlopende redenen geïnteresseerd zijn in wat er in hun omgeving gebeurt. Zo sprak ik een Boardmember die een paar jaar geleden lid was geworden van een buurtcomité dat (met succes!) vocht tegen de bouw van een reusachtig sportstadion in Midtown West, Manhattan. Een hobby-projectje van de Mayor, Michael Bloomberg. Daardoor kwam hij in aanraking met de Community Boards en besloot zich aan te melden.


Het weinig spannende interieur van het kantoor van Manhattan Community Board 4.


Uitzicht is echter prima, rechts van het grote gebouw het Empire State Building.

Wat mij opviel tot nu toe is dat de Members echt enorm veel tijd stoppen in het Boardwerk. Er zijn vele commissievergaderingen, ze moeten met hun buurtgenoten overleggen, studeren op urban planning, architectuur, politiek, beheersplannen, noem maar op. En dat alles zonder enige vorm van vergoeding. In zekere zin vergelijkbaar met stadsdeelraden in Amsterdam, zij het dat ze hier niet namens een politieke partij lid zijn, maar op persoonlijke titel. En niet betaald worden. Ze worden in principe voorgedragen en bij gebleken geschiktheid aangenomen. Wanneer iemand geschikt is en wanneer niet, dat is me nog niet duidelijk. Aan objectieve criteria hebben ze hier sowieso een broertje dood. Veel te statisch. Je ziet toch vanzelf wanneer iemand deugt en wanneer niet?

Ik merk dat mijn verhaal nog weinig gestructureerd is. Dat komt omdat ik er net in zit. Ik doe veel indrukken op, geniet van de interactie tussen de Boardmembers die met veel verstand van zaken, op hoog niveau en zeer beleefd maar toch fel met elkaar debatteren. Ze schijnen hier op de middelbare school al te leren hoe een vergadering moet verlopen, en dat helpt.

Nog even iets over mijn leven hier: heb inmiddels een huis. Aan 5th Avenue, hartje Manhattan. Een mooi oud pand, met een jammer genoeg wat donker appartement waar ik een kamer huur bij een aardige roommate. Hier om de buurt ligt Greenwich, de wijk waar Jane Jacobs haar belangrijke boek Death and life of great american cities over schreef. Ze protesteerde daarmee tegen de grootschalige stedelijke vernieuwingsplannen van Robert Moses. Een man die het liefst alle kleine benauwde stadswijken wilde slopen om plaats te maken voor reusachtige wooncomplexen met omvangrijke parken. A la Le Corbusier. Ik ben dat mens eeuwig dankbaar. Anders had ik nu niet naar buiten gekund om een biertje te pakken in The Fat Brown Cat en een Comedy Show te bezoeken. Tot de volgende keer!

P.S.Heeft u zaken waar u meer over wilt weten? Mail mij of laat een reactie achter!


En zo zit ik er al bloggend bij:

zondag 23 november 2008

De wijken in

Iemand een tip voor MoVo's? Moeie voeten? Man, ik dacht dat de New York Marathon net was geweest? Bovendien was dat ook niet de reden om hier naartoe te komen, ik ben niet gek. Mensen die voor hun lol hardlopen, díe zijn gek. Maar dus toch lig ik hier op zaterdagavond nota bene met stijve benen en movo's op de bank in mijn nieuwe condo. Want mensen mensen, wat heb ik gelopen! Afstanden waar Marilson Gomes Dos Santos 'U' tegen zegt. Al liep ik dan niet zo snel als hij.
Wat is er allemaal gebeurt sinds mijn vorige log? Mijn voornaamste bezigheid was het zoeken van een onderkomen voor de komende maand. Die hut in de YMCA was prima, maar de muren komen er snel op je af. En het gangendoolhof – dat deed denken aan dat uit het Overlook Hotel uit The Shining – was nou niet bepaald een fijne omgeving. Meest opvallende eigenschap van de YMCA was overigens niet de aanwezigheid van Young Men die bezig zijn met nuttige en gezonde activiteiten (zoals zingen en dansen in je indianenpak), nee het grootste deel van de bezoekers bestond uit oude mensen die zich de hele dag ophouden op hun kamer of al tandenpoetsend in de badkamer doorbrengen.
Maar verder hoor je mij niet klagen hoor!

Dat lopen was erg leuk. New York is een echte wandelstad, al kan het geen kwaad om af en toe de metro te nemen. Gek, jarenlang heb ik als kleine geograaf boven de kaart van deze stad gehangen terwijl ik dacht 'Wat een kleine stad eigenlijk, raar dat er zoveel mensen wonen'. Manhattan lijkt niet reuze groot op de meeste plattegronden. En de stad bestond ook nog maar uit vijf wijken! Nu ik hier ben snap ik dat New York toch echt een wereldstad is. En geen wereldstad die bestaat uit slechts succesvolle mensen die in glimmende pakken elke dag naar hun glimmende kantoortorens gaan om daar belangrijke dingen te doen. New York is veel en veel meer dan dat. (En nou moet ik erg oppassen niet in clichés te vervallen.) Het is een stad die op elke hoek van de straat een andere aanblik heeft, maar altijd een stad is. Een stad die leeft op grote voet, maar tegelijkertijd niet zonder de kleinste teen kan om te blijven wat het is. Die kleine teen bestaat voor zover ik het nu heb kunnen zien uit kleine ondernemingen, kleine gebouwtjes her en der, kleine kunstwerken op gekke plekken en vooral uit mensen die overal opduiken en soms prachtige dingen laten zien. Zo kreeg ik gistermiddag kippenvel van een act van twee mannen in de spelonken van metrostation 42nd Street-Times Square. Met veel kabaal trokken ze de aandacht van tientallen haastige voorbijgangers. Vervolgens startte de muziek en begonnen ze met totaal bijzondere moves te dansen op de vloer van de hal waar duizenden mensen doorheen lopen. Bekijk het filmpje en oordeel zelf...

In de straten vind je naast de grote boekhandelketens enorm veel kleine handeltjes met tweedehands spul. Vaak gecombineerd met een hoekje waar je lekker koffie kan drinken en al dat moois kan doorbladeren. In Amsterdam mag dat ook, een winkel combineren met een horecagelegenheid. Alleen daar zijn er inmiddels alweer zoveel regeltjes aan verbonden dat een ondernemer daar wel twee keer nadenkt voordat ´ie zich daar aan waagt.

Dan nog over mijn kamerjacht. Ik kan dat iedereen aanbevelen! Het is een leuke manier om de stad goed te leren kennen. Je wordt natuurlijk gedwongen om van hot naar her te reizen en zo kom je op plekken waar je anders wellicht door de Lonely Planet niet naartoe was gestuurd. Bovendien kom je ´bij de mensen thuis´. Contacten legde ik via craigslist.org, een handige, basic site waar je advertenties vindt van mensen die een kamer over hebben in hun te dure appartement in New York. In de buurt van de YMCA zat een prachtige Samsung-store waar je gratis kon internetten. Op mooie Samsungcomputers natuurlijk. Helemaal mooi was dat er staff rondliep om je te helpen als ze vastliepen. Wil je nou reclame maken voor die computers of niet?? In elk geval wel erg handig voor mij, want in de YMCA was nauwelijks draadloos internet en het draadloos in de Starbucks kost geld.

Dus elke ochtend stiefelde ik (via Central Park) naar het Times Warner Center, waar die winkel zit. Daar verstuurde ik naar ongeveer tien adverteerders een basismail die ik steeds aanpaste aan de situatie of wat werd gevraagd. Binnen een paar uur had ik dan zo'n vijf reacties, waarvan er drie tot een afspraak leidden. Vervolgens moeten die op soepele wijze na elkaar gepland worden, zodat ik niet op twee plekken tegelijkertijd hoefde te zijn. En daarbij moest ik dus rekening houden met de afstanden tussen de verschillende locaties. Een complex logistiek proces, zo zult u begrijpen. Mijn eerste afspraak was bij ene Mark, een dokter. In de buurt van het St Vincentshospital. Ik vertelde in mijn vorige blog al over zijn situatie en hoe dat terug was te ruiken in zijn appartement. De tweede afspraak was stukken beter. Inmiddels was ik al van mijn aanvankelijke voornemen afgestapt om in Manhattan te gaan wonen. Dus had ik gereageerd op een kamer in Williamsburgh, het hipste gedeelte van Brooklyn. Het was inderdaad een leuk buurt, maar al erg donker. Dus veel heb ik er niet van gezien. En ook daar weer zo'n aardig iemand die me de kamer liet zien. Wat opvalt is dat in Nederland de kamerzoekende persoon onderworpen wordt aan heftige groepsinterviews tijdens hospiteeravonden. Hier wordt je gastvrij ontvangen en je krijgt bijna het gevoel dat je hun een plezier doet als je de kamer neemt. Of zou dat met de krediet- en economische crisis te maken hebben? Dat de woningmarkt momenteel een vragersmarkt is en geen aanbodmarkt? Geluiden die ik van iemand anders ook al hoorde. Maar goed, een erg leuke kamer in een klein appartement. Aardige studente die íets te overdreven aardig deed. Ik belde haar uiteindelijk op om te melden dat ik niet ging huren bij haar, maar kreeg haar voicemail. Haar voicemailbericht eindigde ze met 'Thanks so much for calling. All the best. I love you!' Dus niet tegen mij specifiek mij, maar bedoeld voor AL haar voicemailinsprekers. Ook het incassobureau die dreigt met ontruiming, ook dat ex-vriendje die haar stalkt en ook haar docent die opbelt dat ze haar laatste actinglessons niet gehaald heeft... Lieve mensen, hele lieve mensen!

Vervolgens naar de andere kant van de stad, Midtown West. Degene met wie ik al in Nederland contact had was wederom erg bezig om mij als huurder binnen te slepen. Maar helaas... op de ochtend voor de afspraak bleek de huidige huurder nog niet vertrokken. Het zou allemaal niet doorgaan... alhoewel: de mailde me wel dat ik nog steeds kon langskomen, 'we'll work something out'. Wat dat nou weer moest betekenen wist ik niet, maar ik ging toch maar. Het ging om een prachtig nieuwe woontoren met fitnesszalen op welke verdieping. Wat bleek nou toen ik eenmaal binnen was? Ze vond het zo vervelend voor me dat ik misschien niets kon vinden dat ze me een plek aanbood om te overnachten tot het moment dat ik iets had gevonden. En nee, hier was niet een van de beruchte New Yorkse single dames aan het werk, want haar vriend stond erbij toen ze het aanbood! Zij zou dan op de bank slapen, of ik, ik begreep het allemaal niet zo. Maar dat is toch bijzonder? Aan een wildvreemde Europeaan aanbieden dat ie wel in jouw bed kan slapen terwijl zij op de bank zou gaan, omdat ze nou eenmaal had gezegd dat ze een kamer in de verhuur had? Zo ontzettend aardig en hulpvaardig weer. Hartverwarmend.

Volgende keer meer over de eerste stagedag, mijn woning en verdere opvallende gebeurtenissen uit het Amerikaanse.

donderdag 20 november 2008

Mythische proporties

The city that never sleeps': ik moet nog eens zelf de straat op midden in de nacht, maar ik kan me na een paar uur New York wel voorstellen wat ze met die leus bedoelen. Al zal in mijn geval niets te maken hebben met de 24 uurs economie of winkelen om 2 uur 's nachts. Het is puur het tijdsverschil wat mij de laatste uurtjes van deze dag de das om doet. Alhoewel, das, had ik maar een das om. Het is 'chilly' zoals de Amerikanen dat zeggen. Zo rond de vier graden celcius met een snijdende wind. In elk geval: kunstmatig houd ik mijzelf wakker met Pepsi cola en maar blijven rondlopen in die wonderlijke stad.
Op mijn krap bemeten kamertje van de YMCA West Side zit ik aldus te vechten tegen de slaap als een zombie tegen een kruisteken. Het is 'bij jullie' nu half vier 's nachts...
De eerste kennismaking met de Big Apple was er een van wederzijds genoegen. De stad deed niet moeilijk en presenteerde zich aan mij met strakblauwe hemel, soepelrijdende metro´s en vriendelijke New Yorkers achter balies met korte rijen.
Op zo´n eerste dag doe je eigenlijk niet veel meer dan uberhaupt het vliegveld verlaten (al viel het mee met de beruchte douane), naar Downtown rijden, in de file staan, je vergapen aan de stomste dingen (“Hé een bord met 'Honking forbidden'!”) inchecken en de buurt verkennen.
Maar... ik ging al wat verder. Zo ben ik al tot aan de 15e straat downtown gemetroot! Daar zou ik een kamer bekijken waar ik mogelijk mijn intrek neem nadat ik de YMCA ben ontvlucht. De kamer was prima, de huisgenoot ook (een vriendelijke dokter), maar de kamer en het appartement wat minder. Het stonk er naar lang niet verschoonde bedden en overal lag 'meuk'. Laat ik het zo zeggen: dat zijn vriendin hem kort geleden had verlaten was terug te zien in de inrichting en staat van het appartement.
Daarvoor had ik als een toerist zonder schaamte foto's staan maken op Times Square. Wat een mal gebeuren daar. Iedereen staat met open mond om zich heen te kijken, maar het enige dat je ziet is niets anders dan grote, bewegende reclameborden. Die zijn dan wel erg indrukwekkend, maar het is raar dat niet de stad zelf indruk maakt, maar juist wat over die stad heen is geplakt of gehangen. Of zijn die gebouwen aan de onderkant zo lelijk dat we alleen maar blij mogen zijn met LED, neon en billboard?
Al met al een enerverende eerste dag. Het gevoel dat je op zo'n dag hebt is eigenlijk uniek: je zult nooit meer een eerste dag in New York hebben. Een eerste wandeling, een eerste blik omhoog, een eerste taxi- of metrorit. Al loop je alleen maar, het gaf mij een enorm gevoel van vrijheid. Rondlopen in een stad waarvan je zoveel namen al jaren kent, maar die bijna mythische proporties hebben aangenomen.
Ook mythische proporties krijgt mijn moeheid. Dus zet ik achter dit bericht een hele grote PUNT. Morgen weer in... New York!

woensdag 29 oktober 2008

Gaan

Echt terug kan natuurlijk wel, maar makkelijk is het niet. Immers, met een visum en een vliegticket op zak moet je wel heel goede redenen hebben om niet dat vliegtuig in te stappen. En niet jezelf volop in de dynamiek van de Stad der Steden te gooien.
Kortom: ik ga. Een maandje maar. Maar toch. Best eng, alles achterlaten; werk, huis, vriendin, vrienden. Maar juist dat maakt dat ik er enorm naar uitkijk. Niet om mensen achter te laten natuurlijk, maar puur het vooruitzicht om even totaal disconnected een maand jezelf te moeten redden. Goed, ik ken daar wel wát mensen. Maar om nou te zeggen dat het een gespreid bedje is... Nee, niet echt.

Via dit blog ga ik proberen om in elk geval wekelijks verslag te doen van mijn belevenissen, ervaringen, observaties en gevoel daarbij. Ik zie het al voor me; met een enorme beker latte macciato in de Starbucks dit weblog bijwerkend. Hoe metropolitaans kan het worden?

Later meer over mijn stage!

zondag 12 oktober 2008

New York, ik kom eraan

New York New York. Zo heet het megalomane hotel in Las Vegas waar ik vorig jaar half verbaasd en half hoofdschuddend doorheen liep. Wat een waanzin. Ze hebben het zelfs voor elkaar gekregen om een heuse achtbaan dwars door het hotel te laten lopen.
Zulke achterlijkheden heb je niet in het echte New York, althans dat vermoed ik. De hoogste tijd om dat eens met eigen ogen te aanschouwen. En dan natuurlijk gelijk te proeven aan het echte metropolitane leven dat hoort bij deze stad die ook wel de navel van de wereld wordt genoemd. En aangezien ik toch 160 uur stage moet lopen voor de opleiding Metropool, die ik vanuit mijn werk bij de gemeente Amsterdam dit jaar volg, leek the Big Apple mij een aardige keuze.
Zo gezegd, zo gediggydaan.
Het eerste idee om de grote plas over te steken en mij een maand lang in het New Yorkse leven te storten ontstond ergens in het voorjaar. Ongelofelijk hoeveel tijd er dan nodig is om daadwerkelijk alles te regelen. Ik heb in elk geval een stageplek: bij de Manhattan Communmity Board nummer 4. Een soort wijkraad die burgers helpt bij het beinvloeden en verbeteren van hun leefomgeving. Daarover later meer. Het punt dat ik nu wil maken is dat ik zal proberen dit mooie blog af en toe te updaten. Dat schijnt ook via je mobiel te kunnen. Hoe metropolitaans! Ik hoop dat ik hiermee alvast een voorschot kan geven op het stageverslag en de verhalen bij thuiskomst.

Maar nu eerst op zoek naar een visum en een woning!